Had ik de liefde niet

‘We zijn uiteindelijk allemaal op zoek naar erkenning en nabijheid’, zei een (hele wijze) collega een keer tegen mij. ‘We zijn allemaal op zoek naar liefde’.
Eén van de bekendste teksten over de liefde komt uit de eerste brief aan de Korintiërs. Deze tekst, zo vaak gekozen als huwelijkstekst, voelt misschien platgetreden. Maar dat zou niet hoeven. Soms zijn woorden zo mooi dat ze niet gaan vervelen. Deze brief nodigt steeds opnieuw uit tot reflectie; en kan een steeds diepere en andere betekenis krijgen.

De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon. Ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.

Als je deze woorden tot je laat doordringen kun je beseffen dat het nogal een opdracht is om echt lief te hebben. Ergens is de liefde voor ons, allemaal maar mensen, misschien zelfs wel een te grote opdracht maar wel iets waar we naar kunnen blijven streven- een uitdaging zelfs. Hoewel we misschien niet altijd precies weten hoe de liefde te bewaren heeft het wel iets te maken met het niet projecteren van onze verlangens, angsten of frustraties op een ander, hoe verleidelijk dat ook is. En dat we proberen niet te handelen uit angst en te verkrampen of juist te vluchten ; bang dat de ander ons niet goed genoeg vindt of verlaten zal. Dat we niet onze zielenheil louter in de handen van een ander leggen. Dat we zelf steeds weer durven op zoek te gaan naar nieuwe verantwoordelijkheid en verdieping in- maar ook buiten onze relatie; dat we nieuwe verbindingen zoeken met menselijkheid en liefde buiten ons kleine universum alleen.

Eén van de eerste zinnen van de brief luidt: Had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Voor mij klinkt dat zo: als ik niet mocht delen in de liefde van God dan zou ik het zicht op en verbinding met een dragende en blijvende liefde makkelijk kunnen verliezen. Zonder God als getuige zou ik de liefde kunnen versmallen tot binnen mijn eigen vierkante muren. De liefde zou dan zomaar kunnen uitdoven of opbranden. Had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan iemand die stil blijft staan en niet groeit; een herhaling van zetten, een dreunende gong. Had ik de liefde niet, Ik zou niet meer zijn dan iemand die aan de oppervlakte blijft; die zoekt naar constante en snelle bevrediging, buitenkant en schijnperfectie alleen, een schelle cimbaal.

De brief aan de Korinthiers eindigt met de zin: ‘ons resten geloof, hoop en liefde, maar de grootse daarvan is de liefde’. Liefde behouden en telkens weer op willen delven heeft volgens deze brief te maken met geloven en hopen. Kunnen we ons geloof en hoop in de liefde bewaren door alle gebeurtenissen in ons leven heen. Kunnen we vertrouwen dat we gedragen worden en gezegend zijn in gelukkige tijden maar ook in verdriet en eenzaamheid, als er slechts brokken over lijken te zijn? Kunnen we onszelf en een ander steeds weer kans geven op liefde? Want ja, mijn collega heeft gelijk: We zijn allemaal maar mensen, allemaal blijvend op zoek naar liefde.

18. november 2013 by Claartje Kruijff
Categories: Blog | Reacties uitgeschakeld voor Had ik de liefde niet