Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn

Ik verzeker je, nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn. Jezus spreekt deze woorden vanaf het kruis. Deze woorden reiken verder dan waar wij van kunnen weten, tot over de grens van het leven heen. Een toekomst na dit leven waar wij over kunnen zingen, waar wij op kunnen hopen, waar sommigen van U misschien op vertrouwen. Maar zou er in deze woorden ook een belofte kunnen schuilen voor ons in het hier en nu? Want Jezus spreekt hier – midden in de leegte van het lijden – niet over een hemel. Jezus gebruikt uitdrukkelijk het woord paradijs. Dat is niet ver weg, maar vandaag nog, hier, voor jou, voor mij.

Beelden van het paradijs uit Genesis komen bij mij naar boven. Een plek van oase, groen, overvloed voor een ieder, vrede, gerechtigheid. De boeddhisten spreken over sukhavati: een paradijs waar iedereen in vrede en harmonie samenleeft. Waar alles en iedereen is verbonden in één groot web waar niemand uit kan vallen.

Wat zou het voor een belofte kunnen zijn vanaf het kruis? Want we leven in een wereld waarin een leven kan worden geleefd tussen de Big Bang en het Grote Niets van de Dood. Waarin je je eigen belofte moet zijn, in jezelf moet geloven en zelf op zoek moet naar geluk.

Ik belandde onlangs op het internet in een gesprek tussen de Britse filosoof Simon Chritchley en de recent overleden acteur Philip Seymour Hoffman over geluk. ‘Je moet uit jezelf getrokken worden- je zelf voorbij- uit de rondjes van je eigen gedachten. Voorbij die ‘ik’ die steeds op zoek is naar verlossing ’ zegt Hoffman, ‘geluk is iets anders dan genieten, dan je behoeften bevredigen’ Het is een glimp, een moment van vrede, nog voordat er allerlei ruis zoals je verleden, je imperfecties, je hulpeloosheid weer je hoofd zijn binnengeslopen’.
De twee heren keren het begrip geluk samen binnenstebuiten. Ze komen er in gesprek achter dat geluk niet voortkomt uit eigenliefde, niet door jou zelf wordt gecreëerd. Geluk overkomt je, het gebeurt jou, constateren ze.

Het tragische aan dit interview is dat de acteur Seymour Hoffman een jaar later overlijdt aan een drugs overdosis. En als je met deze wetenschap naar het interview kijkt, zie je een mens, die geluk wil vinden, er goed over nadenkt en er nog hard voor werkt ook -maar die uiteindelijk niet gelukkig wordt. Terwijl hij anderen zoveel te geven had.

Natuurlijk is dit een extreem voorbeeld maar ik denk dat zijn innerlijke zoektocht niet op zichzelf staat. Het is een ervaring die velen kennen denk ik . Een gevoel dat vaak in eenzaamheid gedragen, overschreeuwd of ontkend wordt. In het tweegesprek over geluk vinden wordt niet gesproken over hopen op en geloven in God. Over geloven dat het leven een geschenk is, dat je geloven kunt in een wereld van vrede en recht en genoeg voor ieder, geloven dat je betekenis kunt vinden, dat we er niet zomaar en voor niets zijn.

Ik kom vaker mensen tegen die wel zouden willen geloven maar die aangeven dat het ze niet lukt. ‘Ik kan jaloers zijn op mensen die geloven, het lijkt mij heerlijk’ zeggen ze dan. Dan laat ik het beroemde zinnetje klinken: ‘Ik geloof niet in God maar ik mis hem wel. ‘Ja’, dat is het eigenlijk precies’, hoor ik dan terug.

Het interessante aan het voelen van gemis is is dat je zou kunnen stellen dat het een verlangen is. Het is een lege plek in de ziel die aanvulling zoekt, gezien wil worden. Op zoek naar heelheid, naar levensechtheid, naar geluk. Die zich wil laten raken. Het eigen kleine levensverhaal dat opgenomen wil worden in een groter geheel. Dat zichzelf wil begrijpen in een groter verhaal van het leven. Ik vermoed dat een dergelijk verlangen kan ontstaan wanneer je aanloopt tegen de grenzen van de zelfredzaamheid. Tegen de grenzen aan van wat je zelf sturen en controleren kunt. Het is ook nogal eng om je eigen hulpeloosheid en afhankelijkheid te onderkennen. Misschien kennen we allemaal ergens wel de angst: Dat je niet gezien wordt, dat niemand op je zit te wachten, dat alles voor niets en zinloos is, dat je zomaar zou kunnen verdwijnen in de grote massa van de wereld om je heen.

Misschien dat velen dit gevoel van gemis of verlangen te weinig onderzoeken
of laten klinken omdat er geen duidelijk beeld meer is van een God. We zijn immers bevrijd van iedere waarheid en horen niet meer vanzelfsprekend bij een gemeenschap. In die ruimte kun je je eenzaam voelen, door of van God verlaten. Als hij of zij van alles niet meer is; waar, wat, hoe en wanneer dan wel? Kunnen deze woorden aan het kruis iets voor ons betekenen? Kan een belofte ons aanzetten om wel iets te geloven of te hopen? Kunnen we zomaar een garantie krijgen van een paradijs, zelfs als we het niet goed voor elkaar hebben?

De goede misdadiger, zoals de man aan het kruis die Jezus niet bespot maar juist een vraag stelt, in de traditie wordt genoemd, zoekt zelfs aan het kruis nieuw leven door Jezus te vragen: ‘Denk aan mij’. Ontferm je over mij! Laat mij bij jou inhaken, maak van mij een schakel van jouw vrede.
In al zijn imperfectie en afhankelijkheid opent hij zijn handen. Jezus kan hem daardoor zien en doet hem een belofte. Jezus, die naast hem hangt te lijden aan het kruis, beaamt zijn vraag met: ‘ik verzeker je’. In de griekse tekst het woordje amen. Amen, dat het zo moge zijn, sprak hij. Jezus geeft geen garantie, je zou zelfs kunnen vermoeden dat hij hier hardop bidt. Dat Jezus hier ruimte maakt om toe te vertrouwen, om te geloven in een belofte. Nog vandaag zullen wij in het paradijs zijn, jij en ik, dat het zo moge zijn.

Alsof Jezus vanaf het kruis zegt: Het is nooit te laat om je handen te openen, om je gezicht toe te wenden en nieuw leven te ontvangen. Het is nooit te laat om met jezelf en je naaste, de (A)ander, in het reine te komen. Maak ruimte voor wat je niet weet maar wel vurig hoopt, voor je zielsverlangen misschien wel. Misschien zelfs door de woorden van Gerard Reve hardop te bidden: Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft, dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam, en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt, zoals ik U.

In het verhaal wordt er over de andere misdadiger die Jezus bespotte niet gerept. Hij wordt ook niet terechtgewezen of bestraft. Hij keert zijn rug naar zijn naaste en wordt zelf niet gezien. Misschien uit angst of vanuit het idee dat hij zijn kansen had verspeeld. Hoe dan ook, hij doet de deur dicht voor een belofte. Zijn hart blijft op slot.

De ‘goede misdadiger’ ging vanzelf iets van God ervaren; zoals dat ons ook gebeuren kan. In dit verhaal ben ik en bent U, zijn wij allemaal denk ik één van de twee mannen aan het kruis naast Jezus: de goede die zijn handen en hart opent naar zijn naaste en degene die naamloos blijft, zonder gezicht. Zo staan wij steeds weer voor een keuze. Keren we ons gezicht af van de zon of kiezen we voor het leven: Keer je niet af van elkaar. Ontferm je. Open je handen en je hart. Voor wie er op dat moment voor je staat, ook al is dat niet altijd de makkelijkste weg. Maak van mij een schakel van jouw vrede, wees voor mij een belofte, laat mij voor jou belofte zijn. Nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.

Waardoor je de deur kan openzetten naar glimpen van paradijs, van toekomst.
En je, wat je ook overkomt of waar je ook tegen aanloopt, toch geluk kunt ervaren. Vrede. Zonder dat je het telkens in je eentje voor elkaar moet boksen of er hard voor moet werken. Als we zouden kunnen blijven geloven dat we met een belofte op zak leven, dat we voor elkaar belofte kunnen zijn. En wanneer we het moeilijk hebben met onszelf en met de wereld om ons heen. Wanneer het ons niet lukt om te vertrouwen, om te hopen, we dan durven vragen aan een naaste ‘denk aan mij’.

Gelezen Lucas 23, 32-43

16. maart 2014 by Claartje Kruijff
Categories: Preken | Reacties uitgeschakeld voor Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn