In het licht van Pasen

Gelezen tekst:
THERE IS PEACE WITHIN A GARDEN

There is peace within a garden, a peace so deep and calm,
that when the heart is troubled, it’s like a soothing balm.
There’s life within a garden, a life that still goes on,
Filling the empty places when older plants have gone.
There’s glory in the garden at every time of year.
Spring, summer, autumn, winter, to fill the heart with cheer.
So ever tend your garden, its beauty to increase.
For in it you’ll find solace. And in it you’ll find peace.

-Lady Rosamund Langham

ER IS VREDE IN EEN TUIN
In een tuin is vrede,
 vrede zo diep en kalm,

het is als kalmerende balsem

als je hart bedrukt is
Er is leven in een tuin,

een leven dat voortschrijdt,
en lege plekke opnieuw vult

als oude planten vergaan
Vreugde in de tuin vind je dagelijks,

lente, zomer, herfst, winter

zij vult je hart met blijdschap.
Verzorg dus je tuin met tederheid,

ze wordt mooier dan de mooiste,

want in jouw tuin vind je troost;

daar sluimert vrede.


Soms kun je er naar verlangen om te ontsnappen aan het dagelijks leven.
In zijn boek over Benedictijnse spiritualiteit beschrijft Wil Derkse hoe hij begon uit te zien naar zijn bezoeken aan de abdij. Hij begon ernaar te verlangen als naar een spirituele intensive care- waar hij enkele dagen aan het infuus mocht liggen.
Ik moest erom lachen maar tegelijkertijd herkende ik er iets van.
Misschien U ook wel.



Het proces ging nog een stap verder. Derkse maakte een ontwikkeling door. Via de monniken in het klooster was hij in aanraking gekomen met een voor hem meer gemeenschappelijke, lichtere en meer vanzelfsprekende manier van leven. Waar hij zich aanvankelijk regelmatig aan het kloosterleven laafde, groeide hij toe naar een nieuwe levensoriëntatie. Van `het doet me goed’ naar `ik wil het goede gaan doen’.

Hij begon zich- te midden van alle drukte, verwarring en eisen van het alledaagse -te oefenen in een nieuw en ander leven. Wel nog met beide benen in de wereld maar er niet volledig in opgaan. Waar het eerst ging om periodiek bij te tanken groeide het verlangen om van binnenuit op te staan naar nieuw leven. Ja, je zou hier letterlijk kunnen spreken van opstanding.
We hoorden net het verhaal van de graankorrel. Die tegen de mier wilde zeggen: Laat mij maar hier. Voeg mij niet toe aan jouw voorraad. Ik wil niet opgaan in de wereld, ik wil niet verloren raken. Stop mij in de grond, laat mij sterven, ik wil verder leven. Een paradoxaal beeld. Leven door te sterven.

Dit alles overdenkend moest ik aan mijn recent overleden buurvrouw denken. Haar levenshouding was voor mij een voorbeeld. Zij was gelovig maar sprak daar nauwelijks over. Wel zei zij mij vaker: `Dankbaarheid daar gaat het om.’
Als je objectief naar haar leven zou kijken- als ware het een optelsom van winst en verlies- dan zou je concluderen dat er naast goeds en hoogtepunten ook groot verlies was geweest. Diepe teleurstellingen en mogelijkheden die het leven haar niet hadden gebracht. Maar ze zocht steeds naar licht. Haar leven had haar steeds nieuws te bieden. Vul de lege plekken als oude planten vergaan zijn. Zij had de moed te zoeken naar plekken en momenten om op te staan.
Zij genoot van haar tuin en de levenscyclus van bloemen, planten en de seizoenen. Het leven in een tuin, een leven dat voortschrijdt. Hoewel ze groter had geleefd en gereisd toen ze jonger was, genoot ze nu van een kleiner leven. Ze bleef nieuwsgierig en geïnteresseerd. Verzorg dus je tuin met tederheid, ze wordt mooier dan de mooiste. Ze hielp anderen en maakte nieuwe vrienden terwijl ze niet meer de jongste was. Vrienden van haar dochter zochten haar nog steeds op. Mooi mens. Ze straalde en leefde licht. Het leven in haar vond telkens weer aansluiting bij nieuw leven. Licht zoekt licht. Leven zoekt leven.

Voor haar was het overduidelijk dat het leven door zou gaan. En zoals ze haar leven omarmd had, strekte ze op haar sterfbed als het ware haar handen al uit. We zongen op haar begrafenis een traditioneel protestants lied: `Heer neem mijn beide handen.’ Ze was ervan overtuigd dat ze op weg was naar een mooie toekomst. Naar de eeuwige tuin. 

Zowel in haar leven als in haar sterven opende zij zich naar wat er was en naar wat komen ging. Toen mijn buurvrouw overleden was vroegen mensen zich af uit welke bron zij haar levensvreugde putte.
Hoe onderhield zij haar innerlijke tuin? Welk levensgeheim kende zij?

We hebben de afgelopen dagen, in de Goede Week, uit het evangelie van Johannes gelezen. Dit evangelie is eigenlijk één groot gedicht, een grote lofzang op Jezus. Dat hij zei: Blijf in mij zoals ik in jullie blijf. Ik ben de wijnstok en jullie de ranken. Mijn vrede geef ik jullie. Was elkaars voeten zoals ik jullie voeten was. Ik ben de deur. Ik ben de herder. Ik ben de weg. Ik ben het leven.

Dit is taal die je niet op straat of op de televisie hoort. Niet van de luide en stellige mening, niet kort door de bocht. Niet plat of hufterig. Het is taal van een andere orde, uit een andere wereld lijkt het wel. Sobere en uitnodigende 
taal. Taal van leven en liefde. Die voor mij vreemd aanvoelt maar 
tegelijkertijd vertrouwd. Ver af van mijn werkelijkheid maar uitnodigend dichtbij. Verlichtend, richtinggevend. `Ik ben de deur’. 



Ik weet niet wat het met U doet maar deze woorden komen direct bij mij binnen. Recht in het hart. Het bloed, Zijn bloed dat kruipt waar het niet gaan kan. Alsof alles even van mij afvalt. Ik hoor: doe mij open, al is het op een kiertje. Zie mij door de kieren van alle impulsen heen. Zoek de oase van de tuin. Blijf aandachtig. Laat je vinden. Blijf in mij en ik in jou. Laat mij niet alleen in jou sterven maar sta ook met mij op. Ik hoor in het 
Opstandingsverhaal een directe uitnodiging: Ik ben de weg, ik ben het leven. Houd mij niet vast maar beweeg met mij mee. Ontvang mij- waar je ook bent en hoe het ook met je is.

Hoe meer ik leer ontvangen, hoe meer mijn `ik’ naar de achtergrond. 
Hoe meer ik mij open naar een ander, hoe meer ik te geven heb. Hoe meer ik kan koesteren wat er wel is. Aanvaarden wat niet is. Loslaten wat voorbij is. Hoe helderder ik kan zien wat wel en niet en waarom. Wanneer ik weet heb van de kern, kan ik ruis aan mij voorbij laten gaan. Voel ik grond onder mijn voeten. Hoe meer ik zelf kan opstaan. Het leven tegemoet. Hoe meer ik moed kan vatten om mijn bescheiden maar betekenisvolle aandeel te zien in het grotere geheel. Want in het kleine kunnen wij groots zijn. Te midden van weidse en woeste schepping zijn als een fragiele en fiere bloem. Ieder voor zich en samen. Als graankorrels zijn wij. Niet ongenaakbaar een eenzaam, maar kwetsbaar en sterfelijk. Zo komen wij steeds opnieuw tot bloei, in de vele kleuren die wij rijk zijn.

Waarom huil je? Vroeg de opgestane Jezus aan Maria die vroeg in de morgen 
bij zijn lege graf stond. Maria herkende hem niet en dacht dat hij de tuinman was. `Vertel mij dan waar U hem hebt neergelegd’. Jezus zei haar:`Maria, houd mij niet vast’. Alsof hij haar zei: Houd jouw beeld van mij niet vast. Ik ben opnieuw nieuw en anders. Beweeg met mij mee en ontvang mij. Leef mij innig dichtbij. Laat mij in jou oplichten. Wees mijn lichtdrager. Sta op in mijn verbond en leef mij voort!

06. april 2015 by Claartje Kruijff
Categories: Preken | Reacties uitgeschakeld voor In het licht van Pasen