Just about holding it together
Gisteravond had ik een gespreksgroep met een aantal leeftijdsgenoten. Voordat we aan het onderwerp waarvoor wij bijeen waren toekwamen, zei een vrouw: ‘Ik ben wel blij dat er een paar mensen afgezegd hebben, nu durf ik eindelijk wat te zeggen’. Ik vroeg door en zij vertelde dat ze vaak dacht: ‘wat heb ik hier nou nog voor zinnigs aan bij te dragen, ik denk dat ik maar blijf luisteren en mijn mond niet opentrek’. De vrouw naast haar verwoordde precies wat ik dacht: ‘gek he, dat zou je aan de buitenkant toch niet zeggen, dat jij daar onzeker over bent’. We praatten wat verder en ik vertelde dat ik als gespreksleider na zo’n avond kan wakker liggen: ‘heb ik de juiste interventies gepleegd, het gesprek naar een goed einde geleid, wat had er beter gekund?’.
‘Wat zonde is het eigenlijk’ zei weer een ander, ‘dat we allemaal energie verspillen aan allerlei onnodige zaken. Stel je voor we zouden al dat interne gedoe en gepieker afschaffen…. We zouden een veel mooiere ontmoeting hebben!’
Waarom moeten we toch altijd presteren en de hele dag alles goed doen? Waarom houden onze ego’s ons zo in de greep? Twee dagen daarvoor had ik een vriendin aan de lijn die de volgende dag een presentatie moest geven. Ze had er maar buikpijn van.
Ook zoiets herkenbaars. Als ik veel zenuwen heb voor zoiets dan zeg ik het vaak gauw tegen iemand. Alsof de angst- als het dan out in the open is- vanzelf wat minder wordt. Onschadelijker, minder bedreigend. Gedeeld met een ander. Die torenhoge verwachting van jezelf krijgt een menselijk gezicht.
We bespraken gisteravond na onze uitwisseling over onze wederzijdse onzekerheden, een you tube filmpje van de Britse filosoof Alain de Botton die geïnterviewd wordt over zijn boek: Religion for Atheists. In zijn boek houdt hij een vurig pleidooi voor het bewaren van het goede van wat religies te bieden hebben. Hij zegt in dat interview op een gegeven moment: we gaan er in de moderne samenleving maar vanuit dat we weten (of zouden moeten weten) hoe we moeten leven terwijl religies ons juist duidelijk maken hoe kwetsbaar, nietig en menselijk we zijn: ‘To be honest, in fact, all of us are falling apart and just about holding it together’, zegt de Botton.
Stel je voor je zou een presentatie in het openbaar met die zin beginnen.
‘I am just, in fact, we are all just about holding it together’. Er zou vermoed ik een zucht van opluchting en herkenning door de zaal heen gaan. Mensen zouden kunnen denken: Daar staat een mens zoals ik.