Melancholie
Welkom aan U allen in deze laatste zomerdienst. Terwijl het gewone leven weer op volle toeren draait -houden wij nog even vast aan de zomer. Dinsdag is het 1 september, zondag 6 september beginnen wij hier aan ons nieuwe seizoen. Vandaag blijven we nog even in Augustus. We mijmeren en kijken terug en leiden tegelijkertijd de Herfst alvast een beetje in…
…………………………………………………………………………………….
Een tijdje terug gaf ik mijn man een lift naar onze oude studentenstad. Hij had daar een reünie. Er liggen voor ons ontelbare eigen en gedeelde herinneringen. We liepen door de kamers van zijn oude huis. Ons hoofd in herinnering van toen. Er leek voor even geen afstand in de tijd. Dezelfde rotzooi, dezelfde sfeer, maar met andere figuranten. We hadden zo terug in het plaatje kunnen stappen. Samen aan het begin. De wereld aan onze voeten.
Onze jongste dochter was mee. ‘Gadver! Wat een vies huis is dit. Moeten ze niet eens gaan schilderen? En opruimen?’
‘Ik heb pijn in mijn buik van melancholie’, zei ik tegen mijn dochter
toen wij de stad weer uitreden. ‘Wat is dat, ‘melancholie?’,vroeg zij mij.
Ik mijmerde verder: Dat is pijn vol goede herinneringen. Dat is droevig zijn om-dat je had willen vasthouden. Weten dat iets niet meer terugkomt terwijl het voelt als gisteren of zelfs vandaag nog.
Het besef dat tijd, mensen, plekken- en alles eigenlijk -door je vingers glipt. Wil-len terugroepen wat geweest is. Stilstaan bij en in je herinnering. Het is hartzeer en een grote glimlach in één. Het zit ergens tussen dankbaar zijn en verlangen in. Zoals Proust schreef: ’Ik reed niet door dezelfde straten als de mensen die op stap waren die dag, maar door een glijdend, droevig en zoet verleden.
‘Nou, ik heb dat niet hoor’, zei mijn dochter. ‘Ik heb wel herinneringen. Maar dat zijn gewoon dingen waar ik wel eens aan denk. Ik heb dan geen pijn in mijn buik.’
‘Daar moet je iets ouder voor zijn’, zei ik haar.
Vandaag hoort U verschillende fragmenten uit verschillende levensfases die passen in de sfeer van melancholie, weemoed.
Melancholie is volgens Gerrit Komrij: dat besef van tijdelijkheid en ijle droom dat het leven juist zo draaglijk maakt. Volgens van Dale is weemoed een zacht- treurige stemming van het gemoed. Weemoed, melancholie: Ik heb er steeds va-ker last van. Misschien U ook. Het wordt erger met de jaren. Maar het is niet erg. Want herinneringen mogen gekoesterd worden- ze geven richting aan wat we nu zoeken en verlangen. Vandaag een dienst vol herinnering en melancholie.
Morgen weer een nieuwe dag. Vandaag verwijlen wij hier. In ons besef van geluk, tijdelijkheid en ijle droom.
Met mijn middelste dochter was ik naar de kennismakingsochtend van haar nieuwe middelbare school. De klassenindeling werd bekendgemaakt. De kinderen mochten met hun mentor en hun nieuwe klas mee. Je zag alle ouders reikhalzend uitkijken naar hun eigen kind en sommige ouders stonden zelfs op om met de nieuwe klas van hun kind mee te gaan. De rector riep ze nog achterna: ‘Meneer, mevrouw, U mag gewoon blijven zitten hoor…..’
Het is zo mooi om kinderen te mogen zien opgroeien. Of je nu zelf kinderen hebt of niet, of misschien terugdenkt aan je eigen jeugd.
Je ziet ze steeds verder van je vandaan veranderen, steeds minder kind, steeds meer van zichzelf. Lange benen, hun leefwereld buiten de jouwe vol met eigen verlangens en gedachten, een eigen gezicht en kleur. Ik weet dat ik -vooral mijn oudste- in de eerste paar jaren ‘groot’ kon kijken. Zo benieuwd was ik en soms eerlijk gezegd zo moe en uitgewoond dat ik uitkeek naar de toekomst. En je vaak van anderen hoorde: geniet er maar van, het gaat zo hard. Nu verlang ik vaker terug naar kleine lijfjes, warme handjes. Kinderen die je eerst vertellen waar ze zich gaan verstoppen voordat je ze mag gaan zoeken.
Je zou de klok stil willen zetten. De tijd glipt door je vingers, steeds sneller en steeds meer. Laten we nog even samenzijn, zoals we het nu hebben is het goed. Zo zou het moeten blijven. Deuren dicht, strik eromheen. Dit wil ik vasthouden.
Rutger Kopland schrijft er zo mooi over in zijn gedicht
Vertrek van dochters
Ze moesten inderdaad gaan, ik had het gezien
aan hun gezichten die langzaam veranderden
van die van kinderen in die van vrienden,
van die van vroeger in die van nu.
En gevoeld en geroken als ze me kusten,
een huid en een haar die niet meer voor mij
waren bedoeld, niet zoals vroeger,
toen we de tijd nog hadden.
Er was in ons huis een wereld van verlangen,
geluk, pijn en verdriet gegroeid, in hun
kamers waarin ze verzamelden wat ze mee
zouden nemen, hun herinneringen.
Nu ze weg zijn kijk ik uit hun ramen en zie
precies datzelfde uitzicht, precies die
zelfde wereld van twintig jaar her,
toen ik hier kwam wonen.
…………………………………………………………………………………….
Als je een ouder verloren hebt, en dat hebben velen van ons inmiddels, verlies je het dak boven je hoofd. Ben je definitief geen kind meer. Melancholie kan ook gaan over zelf geen kind meer zijn. Soms kun je naar die kindertijd verlangen. Naar vroeger. Naar je ouders. Naar wat je altijd samen deed. Naar geuren en sferen. Naar jeugd, geborgenheid, zorgeloosheid
U hoort strofen uit het gedicht `In het riet` van Sjoerd Kuyper
Ik zit aan de rivier,
de zon gutst licht uit water,
de torenklok slaat alle tijd.
Het is juni in het jaar, september in mijn leven.
Een zwaan roeit door het blauw en trekt de nacht de hemel in.
Wat was kan niet meer komen
wat zijn zou is voorbij.
Het licht schuilt
in de vuisten van de wilgen.
Ik wil niet dat je terugkomt vader
ik wil alleen maar dat je blijft.
De Grote Beer schuift langs,
ik zie de kleine ster.
Jij wees me die en droeg me in je armen.
Wij waren indianen. De roerdomp roept.
Ik was mijn gezicht en ga weer op pad,
een vader staat op in de zoon die hij had.
………………………………………………………………………………….
Hebt U ook weleens dat U zich afvraagt of U wel voldoende heeft genoten? Kijk eens wat ik toen allemaal had. Had ik wel door hoe mooi de Leidse binnenstad was toen ik er studeerde of was ik daar toen nog niet aan toe?
U hoort het gedicht `Erwtjes` van Annie MG Schmidt
Toen ze een meisje was
van zeventien
moest ze de hele middag erwtjes doppen
op het balkon.
Ze wou de teil omschoppen.
Ze was heel woest.
Ze kon geen erwt meer zien.
Toen ging ze maar wat dromen,
van geluk,
en dat geluk had niets van doen met erwten
maar met de Liefde en de Grote Verte.
Dat dromen hielp.
Het scheelde heus een stuk.
En dat is meer dan vijftig jaar terug.
Ze is nu zeventig en heel erg fit
en altijd als ze ‘s middags even zit,
mijmert ze, met een kussen in de rug,
over geluk en zo….een beetje warrig,
maar het heeft niets te maken met de Verte
en met de Liefde ook niet.
Wel met erwten,
die komen altijd weer terug,
halsstarrig.
Ach ja, zegt ze. Ik kan mezelf nog zien,
daar in mijn moeders huis op het balkon,
bezig met erwtjes doppen in de zon.
Dat was geluk. Toen was ik zeventien.
…………………………………………………………………………………..
Alles wordt steeds anders en alles gaat voorbij. En ik begin langzamerhand te begrijpen- een beetje halsstarrig misschien- dat geluk nooit te hebben is, niet in te lijsten of te verzekeren.
Als we niet teveel bezig zijn geluk na te jagen of hoe het zou kunnen zijn, dan kan het wel binnen komen vallen. En ook als we niet teveel blijven hangen in hoe het ooit was en dus zou moeten zijn.
Gevoelens van melancholie hebben ons ook iets te zeggen. Misschien is het wel zo dat melancholie ons bindt ook als we hier samenkomen. Van heimwee naar hoe het ooit bedoeld is, het paradijs. Dat tegelijk het verlangen is dat ons gaande houdt. Is melancholie niet altijd ook iets dat je ergens terug probeert te vinden, te herscheppen: in je verlangen naar een mens, naar toekomst en saamhorigheid, gemeenschap, zij het in steeds nieuwe en veranderende vormen?
Als we niet naar binnenkeren en onszelf vastzetten in herinnering, ons niet afsluiten voor toekomst. Als we onze geest openen, telkens weer. Voor wat zomaar gebeuren kan. Voor wat en wie we soms onvoldoende of nog niet zagen. Voor wat er nu is. Voor hier en nu en samen zijn. Voor al het goede wat we hier nu samen hebben.
Voor het komende nieuwe jaar. Voor alle zondagen en momenten door de week die we met elkaar mogen delen. Voor alles wat er ons toekomt. God mag het weten. Gelukkig de ontvankelijke van hart.