Niet-leven
Met enige verlegenheid plaatste ik deze blog op FB. Dit onderwerp voelde bijna te intiem, te tragisch, te gevoelig voor dit medium. Maar ik zie alle berichten over de overleden acteur Robin Williams voorbijkomen. En de vragen van mensen: hoe kan het dat iemand die anderen zoveel vreugde gaf zelf zo weinig vreugde kon ervaren? Hoe kan het dat je zoiets doet als het leven zo mooi kan zijn?
Niet-leven
Er zijn mensen die ervaren dat het leven teveel pijn doet. Die dromen van verlichting elders. Of in ieder geval niet meer hier willen zijn, niet meer zo. Dat ze denken dat het voor iedereen beter zou zijn. Beter af zonder hen. Misschien is dit wel een van de moeilijkste zaken waar we als mens mee te maken kunnen krijgen. Het heeft iets beangstigends, het is groter dan wijzelf. Moeilijk te plaatsen. Velen van ons hebben het leven juist zo lief. Dat je het überhaupt durft. Hoe kun je anderen zo achterlaten? Het wekt ook woede op. Het wordt weleens egoïstisch genoemd, asociaal zelfs. Sommigen vinden dat je niet over je eigen einde mag beslissen. Tijdens mijn studie psychologie volgde ik een vak over suïcide. Ik kan mij herinneren dat wij naast alle tragische verhalen ook hoorden over bepaalde mensen bij wie het leek te horen. Veelal beroemde kunstenaars. Een bepaalde romantiek.
De keren dat ik er tot nu toe mee te maken kreeg vanuit mijn professie was er niets romantisch aan. Eerder in en in verdrietig. Soms is het voor de omgeving al jaren worstelen met een dierbare die lijdt aan depressie. Zijn er al eerder gesprekken geweest, pogingen zelfs. Voor de omgeving betekent het dan: leven met een unheimisch gevoel, het gevoel van angst en wanhoop: kan ik wel weg? Zou hij of zij het echt doen? Of gaat het om mensen die op een steeds destructievere manier leven. Nog meer drank, drugs, ontkenning, leugens.Het kan ook als een mokerslag het gewone leven binnenkomen. Waarom? Waarom heb je niets? Waarom wist ik niet dat? Was ik niet genoeg? Had ik nog kunnen? Wat als? De verwarring is dan groot. De omgeving is er stil van en gaat gissen. Er zijn te weinig aanwijzingen. De brokstukken te groot. Soms een paar korte woorden op papier of toch een lange brief, maar dan nog. Voor de achterblijvers is het loodzwaar. De eenzaamheid van degene die niet meer is wordt nu de eenzaamheid van de achterblijvers.
Ondanks alle schuldgevoelens, vragen, soms zelfs verwijten onderling denk ik dat mensen die zoiets groots doen allang niet meer bereikbaar waren. Ze hebben al een grens gepasseerd. Over de grens van het leven heen naar een soort niemandsland. Zo noemde een collega van mij het een keer. `Niemandsland’. Waar de uitgestoken hand niet gezien wordt, de schouder niet gevoeld, de woorden van liefde en wanhoop niet gehoord. Diegene was al niet meer te redden en dus moeten we onszelf redden. Mijn collega leerde mij in dit verband een nieuwe betekenis van het woord SOS. Save our souls, red onze zielen. Voor de achterblijvers wordt het van ‘red mijn ziel naar red onze zielen’. En is het belangrijk dat we elkaar niet in de kou laten staan, dat er niet sprake is van nog meer verwijdering uit onmacht. Dat we verbinding met elkaar blijven zoeken, in bezielde verbanden. En voor degenen die het leven niet konden leven: Dat je mag rusten in vrede, voorbij jouw worsteling, jouw tranen gewist, jouw diepe donker verlicht.