Niet slapen
Gisteravond lag ik in mijn bed. Ik had het nieuws gekeken en kon moeilijk in slaap komen. Soms probeer ik als het niet lukken wil, nogal kinderlijk misschien, aan lieve en zachte dingen te denken. Aan moois, goeds, zachts. De dikke wangetjes van mijn jongste. Onze konijntjes Gijsje en Guusje, onze zomervakantie samen- het hielp mij geen stap richting slaap verder.
Beelden van haat, afslachting, massagraven, oranje pakken, zwarte vlaggen, dodelijke ziekten- voerden boventoon. Een opdringerige film op repeat in mijn hoofd liet zich niet wegdrukken door lieflijks en moois. Vredig in slaap vallen lukte niet. Midden in de nacht werd donker om mij heen steeds dieper en zwarter. Er klopt helemaal niets van deze hardvochtige wereld. Het geeft mij een machteloos gevoel. Bovendien maakt het mij bang.
Daglicht helpt. Kinderstemmen en een vriendin die deze gevoelens onder een kop koffie herkende ook. De dagelijkse agenda en dingen brengen opluchting en rust. Er is niets veranderd.Mijn kleine wereld draait gewoon door. Gelukkig.
Daglicht maakt lichter maar stelt mij niet helemaal gerust.
Wat moet ik hier mee? De wereld om mij heen. Steeds angstaanjagender. Wat doe ik er tegen?Kop in het zand? Nieuws uitzetten, de krant niet openslaan? Dat kan toch niet als zovelen
eronder lijden? Bang worden van mensen in de trein die anders lijken dan ik? Liever niet.
Ik wil mijn ogen niet sluiten. En ik wil ook niet cynisch worden. Bang en naar binnengekeerd leven. Of onverschillig. Leven in vrede en veiligheid is toch niet alleen voor ons, voor de happy few?
Of hoop verliezen. Mijn handelen heeft geen enkele invloed, het maakt allemaal niets uit.
Gerard Reve schreef een gedicht voor zijn buurvrouw die haar jongere broertje verloor, vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog. Bij een incident. Die jongen was op de verkeerde moment op de verkeerde plaats: wrong time, wrong place. Zinloos geweld zou je het kunnen noemen.
Hij schreef:
Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al,
ja ja, kom er eens om,
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
Reve protesteert door de woorden heen met een spottende toon en stelt tegelijkertijd een vraag. Reve vraagt naar een andere, betere en rechtvaardiger wereld. Naar toekomst. In het hiernumaals. Wordt het nog wat? Hij heeft het antwoord niet maar hij heeft de mogelijkheid tot een mooiere wereld blijkbaar niet opgegeven, hij wil er nog wel in geloven. Maar het moet wel gaan gebeuren…..
Vanavond ga ik slapen met zijn gedicht Dagsluiting in mijn hoofd:
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat Gij mij zoekt zoals ik U.
Dat Gij liefde zijt en Gij mij zoekt zoals ik U. Vanuit deze hoop wil ik graag leven, zijn en doen. Dit verlangen zou ik willen beamen. Amen.